Efficiënt energieverbruik, optimaal rendement en veel comfort; het ideale scenario voor de werking van een verwarmingsinstallatie (én koelinstallatie). Als een afgiftesysteem niet is ingeregeld, is het niet de vraag óf dit alsnog moet gebeuren, maar wie u dit laat doen. Waterzijdig inregelen vereist specialistische kennis en inzicht in de werking van de regelinstallatie. Het komt niet vanzelf goed.
Disbalans betekent onnodige energieverspilling, slecht rendement en klachten over comfort. Het goed afstellen van het afgiftesysteem – waterzijdig inregelen (WZI) – kan echter een besparing van maar liefst 10 tot 20% opleveren. Dat krijg je alleen voor elkaar als de waterhoeveelheden zijn afgestemd op het af te geven vermogen van radiatoren of andere temperatuurwisselaars.
Zonder of mét WZI?
Zonder waterzijdig inregelen geven de radiatoren dichtbij de pomp te veel warmte en de verder weg geplaatste radiatoren te weinig. Vaak wordt dit ‘opgelost’ door de pomp harder te zetten of het setpoint te verhogen. Het gevolg is dat de radiatoren verder van de pomp vandaan dan wél voldoende warmte geven, maar de radiatoren dichtbij de pomp weer veel te veel. Ramen en deuren worden geopend voor verkoeling. Resultaat: ENERGIEVERSPILLING.
Mét waterzijdig inregelen worden de volumestromen in een cv- of koelinstallatie geoptimaliseerd. De juiste hoeveelheid warm water wordt met de juiste snelheid over de radiatoren verdeeld om de ontwerptemperatuur in een ruimte te realiseren. Door middel van het binnenwerk, de steekschroef van de radiatorkraan, het (voet)ventiel e.d. kan de hoeveelheid water per radiator worden gereguleerd. Een radiator verder bij de cv-ketel vandaan heeft een grotere opening nodig dan een radiator dichtbij. Waterzijdig inregelen is het bepalen van de juiste instellingen. Resultaat: 10 à 20% BESPARING.
Nauwkeurig waterzijdig inregelen volgens de ultrasoon methode
De meest nauwkeurige manier van waterzijdig inregelen is volgens de ultrasoonmethode. Met behulp van een ultrasone flowmeter wordt het doorstroomvolume gemeten. Aan de hand hiervan wordt vervolgens de instelling per radiator bepaald. Deze methode meet de liters per uur tot 2 cijfers achter de komma, met een nauwkeurigheid van 0,5%. Afwijkingen van 20 tot 30% zoals bij de temperatuurmethode zijn uitgesloten, waardoor van twijfel of terugkomen voor een nieuwe meting geen sprake is.